De uilebal

In een ver land woonde een koning die de zomerkoning werd genoemd. Hij was vrolijk en vriendelijk en hij wilde het liefst dat ook zijn onderdanen blij en gelukkig waren. En dat waren ze ook tot de dag dat de zomerkoning van de troon werd gestoten door zijn broer die jaloers op hem was. Die broer was een strenge vorst, koud en ongenaakbaar. Hij hield niet van vrolijkheid maar van orde en netheid. Maar orde en netheid heersten niet in het land van de zomerkoning. Eerlijk gezegd was het er een beetje een rotzooi. Om daar een eind aan te maken bedekte de strenge vorst zijn rijk met een dikke laag sneeuw en ijs, zodat alles er schoon en hetzelfde uitzag. Blinkend wit! Nergens was meer een bloem, een blad of een grasspriet te vinden. Alle dieren rilden van de kou en rammelden van de honger. En toen de herten de laatste stukjes boomschors waar ze bij konden hadden opgegeten, was al het voedsel op. Het had geen zin nog verder te zoeken en daarom gingen de dieren om raad naar de wijze uil.De uil zat te slapen in een holle boom. Toen hij al dat geschuifel en gekuch hoorde, deed hij zijn ogen open. De dieren keken vol verwachting naar hem op.De uil, die gewend was dat men naar hem opkeek omdat hij zo geleerd was, schraapte zijn keel en begon een toespraak over de diepere zin en het wezen van het leven, maar de vos onderbrak hem.
– Het gaat erom dat we honger hebben, zei de vos.
–  Tja, zei de uil. Hij knipperde met zijn ogen, want gewoonlijk sliep hij overdag. De beer, de haas, de eekhoorn, het hert, de bever en het wilde zwijn, iedereen keek hem zwijgend aan. Toen besefte de uil dat er iets bijzonders van hem werd verwacht. Hij schraapte nogmaals zijn keel en zei: – We moeten een school oprichten, een school waar de dieren leren te overwinteren.
– En wie moet ze dat leren? vroeg de vos.
– Ik, zei de uil, en vervolgde onmiddellijk: – Goed, dat is dan afgesproken. We beginnen meteen. Les een. Hoe kun je overwinteren? Met een voedselvoorraad. Wat is voedsel? Een ander woord voor voedsel is muis. Hoe herkennen we een muis? Door stil op een tak te zitten en scherp op te letten. Als we iets kleins en zenuwachtigs zien bewegen, dan is dat een muis. De uil keek de kring rond en zijn onderzoekende blik bleef rusten op de beer.
– Kom jij eens even hier, zei hij op strenge toon.
Bruin kwam naar voren tot hij vlak voor de uil stond.
– Nee, hier naast mij, zei de uil. Als je iets wilt leren moet je een goed overzicht hebben.Uil_En_Beer (002)
De beer klom in de boom en ging naast de uil op een dikke tak zitten.
– Zo, zei de uil. Kijk nu eens goed rond of je een muis ziet.
De beer keek rond, maar omdat hij een beetje bijziend was, zag hij niets. Daar beneden zat wel een muis – er zat zelfs een hele muizenfamilie – maar die verroerden zich niet uit angst voor de uil. Alleen de vreselijke honger had hun de moed gegeven, zo dicht bij hun doodsvijand in de buurt te komen.
– Zie je al iets, zei de uil, die de muizen allang in de gaten had.
– Nee, zei de beer.
– Je kijkt met je neus, zei de uil. En dat was ook zo. De beer snuffelde verwoed om zich heen, maar daar was alleen maar lucht.
– Niet hier, zei de uil geërgerd. Daar beneden.
De beer stak zijn snuit zo ver mogelijk naar beneden op zoek naar muizengeur, verloor zijn evenwicht en viel met een zware dreun van de tak op de grond. Het scheelde een haar of hij had een van de muizen verpletterd. De muizen schrokken zich dood en stoven alle kanten op.
– Sufferd, zei de uil. Ik zal je voordoen hoe het moet.
Hij wipte op, sloeg tweemaal met zijn vleugels en stortte zich naar beneden, precies bovenop een wegvluchtende muis. De muis, verlamd van schrik, werd door een paar scherpe klauwen gegrepen en binnen een paar minuten had de uil hem opgegeten.
De andere dieren keken ademloos toe. Ze wisten niet dat hun wijze uil zo’n opvliegend karakter had. De overige muizen ontkwamen door zich in een molshoop te verstoppen.
– Ik zie mezelf nog geen muis vangen, zei de haas tegen de eekhoorn.
– Ik ook niet, antwoordde deze. Ik ben vegetariër.
– Wie volgt? zei de uil.
Maar geen van de andere dieren kwam naar voren. Wat de uil hen wilde leren, dat konden ze toch niet. Zij hadden geen klauwen als messen en ze hadden ook geen vleugels om te vliegen en zich op hun prooi te storten. En dat wilden ze ook helemaal niet. Ze hadden zin in beukennootjes, wilde aardbeien, knollen en lekkere, geurige truffels.
Toen had de vos een idee.
– Kom maar met mij mee, zei hij. Ik weet een plek waar voedsel is.
Uil_En_Wegloop (002)

De andere dieren liepen achter hem aan. Het was een lange, zware tocht, tot aan de rand van het bos. Daar was een uitspanning. Rust Wat, stond er op het uithangbord. Eerst durfden ze niet verder te gaan, want op het terras zaten veel mensen. Ze hadden zonnebrillen op en hun jassen over de stoelleuningen gehangen, alsof het geen winter was maar zomer. Mannen in zwarte broeken en witte overhemden brachten lekkere hapjes rond. Tenslotte overwonnen de dieren hun schroom en kwamen dichterbij, terwijl ze de heerlijke geuren van allerlei lekker eten opsnoven. Onder de mensen klonk plotseling geroezemoes. Ze wisten al evenmin wat ze moesten doen als de dieren. Totdat er iemand een stuk van een taartje naar de beer gooide. Daarna kwam er van alle kanten het heerlijkste eten. De dieren hadden nog nooit zo veel en zo lekker gegeten en de eekhoorn glipte zelfs de keuken in en pikte wat hij pikken kon onder het motto: Beter een dief dan een moordenaar.
Ondertussen zat de uil eenzaam in het bos en braakte een uilebal uit.

© Ferenc Schneiders

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.