Zomerregen
de druppels raken
aarzelend het water
je ziet ze niet
je hoort alleen
geritsel in de bladeren
je ziet
herinnering aan iets
dat niet meer is
niet meer
dan rimpels in de spiegeling
van riet
Oude Gracht
de grijze reiger
klapwiekt traag
ik mag niet zeggen moedeloos
want wie ben ik
geen reiger
de grijze reiger
klapwiekt traag
stijgt op
en volgt met kalme slagen
de weg van het water
het zwarte water
het stinkend stilstaande riool
een brug verder
strijkt hij neer
schijnbaar gewichtloos
wat zoekt hij hier?
vis is hier niet
nooit geweest
weet hij soms iets
dat ik niet weet?